Oké, je hebt besloten : je wil gaan studeren in het buitenland. Spannend ! Misschien droom je van een semester in Canada, een master in Spanje of een uitwisseling in Zweden. Maar dan komt die ene vraag waar niemand echt omheen kan : hoe goed moet je eigenlijk zijn in de taal ? Want eerlijk is eerlijk, grammatica uit je schoolboek is iets anders dan een presentatie geven voor een lokaal vol Fransen die snel praten en niet wachten tot jij je woorden vindt.
Frans, Engels, Duits… of zelfs iets als Zweeds of Japans : wat je nodig hebt hangt natuurlijk af van je bestemming. Maar één ding staat vast : je hoeft écht niet perfect te zijn. Serieus, niemand verwacht dat je foutloos praat vanaf dag één. Wat je wél nodig hebt, is een degelijke basis en vooral : durven spreken, zelfs als je struikelt over je zinnen. Als je twijfelt over het niveau van je kind of jezelf in het Engels, kijk eens op https://cours-anglais-enfant.fr – daar staan toffe tips en cursussen speciaal voor beginners (en dat mag ook als je al 25 bent, hé).
Welke taal op welk niveau ? Het hangt ervan af
Veel universiteiten vragen een officieel bewijs van je taalniveau : denk aan TOEFL of IELTS voor Engels, DELF voor Frans, TestDaF voor Duits… Maar de waarheid ? Soms kun je er ook zonder binnenkomen, zeker bij Erasmus-programma’s. Daar is B1 of B2 vaak genoeg. En ja, dat klinkt vaag, maar het betekent eigenlijk : je moet je kunnen redden in gewone situaties, en een beetje meedraaien in de les.
Toen ik zelf naar Madrid vertrok, had ik net m’n B2 Spaans gehaald. Nou, die eerste week snapte ik letterlijk niks van de professor – het ging zó snel. Maar na drie weken ? Ik zat gewoon grapjes te maken met m’n klasgenoten. Taal leer je pas echt als je erin ondergedompeld wordt. En geloof me, fouten maken hoort erbij.
Wat moet je echt kunnen voor je vertrekt ?
Even heel praktisch dan. Dit moet je min of meer onder de knie hebben voor een soepele start :
- Basisgesprekken voeren : jezelf voorstellen, iets bestellen, de weg vragen.
- Een simpele mail of bericht schrijven : naar een docent of klasgenoot.
- Instructies begrijpen : tijdens colleges, opdrachten, examens.
- Durven praten, ook al is het niet perfect.
Als je dat kan, ben je al zó veel verder dan je denkt. Veel studenten onderschatten hoeveel ze eigenlijk al weten. En vergeet niet : je groeit echt elke dag als je daar bent. Je leert meer in drie maanden buitenland dan in drie jaar klaslokaal. Zonder overdrijven.
En als je de taal nog niet beheerst ?
Dan ? Dan begin je gewoon met oefenen. YouTube, podcasts, tandem-apps, boeken in de taal die je gaat gebruiken… En start met praten. Hardop, tegen jezelf, tegen je hond, tegen ChatGPT (ja, echt). Je hoeft niet te wachten tot je “klaar” bent om te vertrekken. Je leert onderweg.
Tip van mij : als je twijfelt, kies een land waar veel Engelstalig wordt lesgegeven. Scandinavië bijvoorbeeld is supertoegankelijk – bijna iedereen daar spreekt vloeiend Engels. Maar ook in Duitsland of Italië vind je Engelstalige opleidingen. Check altijd goed de taalvereisten van de school. Soms staat dat wat verstopt in de kleine lettertjes op hun site, dus lezen maar.
Conclusie ? Je hoeft niet perfect te zijn. Maar je moet durven.
Laat je niet tegenhouden door een paar grammaticale hobbels. Het draait om communicatie, niet om foutloos zijn. En weet je wat ? De meeste mensen zijn juist super aardig als ze merken dat je moeite doet om hun taal te spreken. Dat opent deuren. Echt waar.
Dus… waar wacht je nog op ? Welke taal ga jij binnenkort gebruiken aan de andere kant van Europa ?
Geen reacties